De kinderen leren op verschillende percussie instrumenten spelen
te spelen en werken aan een echt arrangement. Voordat de percussie instrumenten er aan te pas komen worden eerst op speelse wijze de basisstructuren van verschillende patronen van de samba aangeleerd. D.m.v. body-percussie en een a capella samba, waarbij fruit en groente als muzikale ingrediënten dienen, wordt duidelijk welke partijen bij welk instrument horen.
Indien er tijd en gelegenheid is wordt ook iets over het ontstaan van de Samba en andere Zuid-Amerikaanse muziekstijlen vertelt.
Na een energieke warming-up worden er ‘codes’ met de dirigent (de workshopleider) afgesproken. Aan de hand van een vraag- & antwoordspel met de percussie-instrumenten leren de deelnemers alert en geconcentreerd te reageren op de aanwijzingen van de dirigent. Alle deelnemers worden in groepen ingedeeld, variërend van grote trommels tot kleine handinstrumenten met stokken. De deelnemers zijn verdeeld over vijf groepen instrumenten: surdo, tambourim, ago-go, ganza en pandeiro of timba..
Per instrument wordt een basisritme aangeleerd; ieder speelt z’n eigen partij die past in de 'sambagroove'. Met de grote bastrommel (surdo) als het kloppend hart van de muziek, worden door de andere percussie-instrumenten de ritmes opgestapeld tot een swingend geheel. Deelnemers vormen een muzikaal team en zetten een groot ritmisch spektakel neer.